Herkomst
De Marter is in veel verschillende landen ontstaan, zoals Duitsland, Engeland en Frankrijk. In Duitsland was het bloemist Thomsen uit Hamburg-Stellingen. Hij kruiste blauwe Wener, Havana, Belgische Haas, Thuringer en Angora aan elkaar. De toenmalig keurmeester Joppich's adviseerde een klein chinchilla ram te gebruiken en na zes jaar had hij de eerste Middensepia Marters.
Thomsen noemde zijn dieren Stellinger-konijnen maar deze naam is verloren gegaan en
uiteindelijk heeft de gelijkenis met de kleur van de wilde marters tot de huidige naam van de Marters geleidt
De Engelsen waren mogelijk zelfs de eerste fokkers van de Marters. D. W.Irving kruiste rond 1900 zijn Russen met Chinchilla´s. De F1 dieren hadden ook de donkere extremiteiten maar minder sterk van kleur dan bij de Russen. In 1920 Bracht Dhr. Irving zijn eerste, nog niet erkende, dieren naar een tentoonstelling. In Frankrijk werden Marters gefokt door Dhr. M. Fraineau. Hij gebruikte Chinchilla´s en albino´s om Marters te krijgen en bracht deze dieren in 1925 op een tentoonstelling in Parijs.
De blauwe kleurslag is later in Duitsland verschenen en de gele kleurslag is nog veel later gecreëerd door Friederich Joppich. In Amerika en Engeland ontstonden de Silver Marten Sable's, deze Zilvervos Marters waren een duidelijke mix tussen Zilvervossen en Middensepia Marters. De dieren hadden naast het marterpatroon de witte aftekening en de herkenbare witte spitsen van de Zilvervos
Marters zijn in Nederland door keurmeester Schipper ingevoerd en verder gefokt. Daarbij zijn de kleurslagen zijn niet allemaal tegelijk erkend in Nederland. Middensepia Marters zijn in maart 1933 erkent, Middenblauw en Middengeel Marters zijn erkent op 1 mei 1940 en Donkersepia en Donkerblauw Marters zijn 1 oktober 1974 erkent.
Op dit moment zie je dat men op zeer veel verschillende konijnenrassen een Marterpatroon probeert te fokken. De Polish is een van de laatste creaties in deze rij, maar er zullen waarschijnlijk meer volgen.